Vrijdagochtend organiseerde wethouder Erik de Ridder verantwoordelijk voor Economie, Arbeidsmarkt en Sociale Zaken, een persbijeenkomst om bekend te maken hoe de Participatiewet in Tilburg gaat worden uitgevoerd, vanaf 1 januari 2015.
De WSW (sociale werkvoorziening), WWB (bijstand) en de Wajong (jong-gehandicapten) worden samengevoegd in de Participatiewet. Met één uitzondering: voor de mensen die nu in de WSW zitten, veranderd er voorlopig weinig, maar er komen geen nieuwe WSW-ers meer bij, zodat deze regeling uiteindelijk zal leeglopen en verdwijnen. Op dit moment gaat het op 2.100 mensen.
Er hoeven geen doekjes om gewonden te worden: allereerst is dit een forse bezuinigingsmaatregel van het Rijk. Niet alleen wordt de uitvoering naar de gemeente toegeschoven, ook het budget waarmee Tilburg het moet doen is in vier jaar tijd met ruim 60% verminderd: van 27,8 miljoen euro in 2011 naar 10,9 miljoen in 2015.
Het eerste uitgangspunt in Tilburg is: Wie kan werken, werkt. Daarbij is de werkzoekende zelf verantwoordelijk om werk te vinden. De ondersteuning die wordt geboden is alleen aanvullend, zodat zoveel mogelijk mensen uitzicht op werk moeten krijgen.
Wat Tilburg niet gaat doen, is de aparte regeling invoeren voor mensen die een beschutte werkplek nodig hebben en niet zonder dure intensieve begeleiding kunnen. Reden is, dat dit een zeer kostbare regeling is die naar schatting maar voor 30 à 35 mensen zou gelden en waarvoor een indicatie nodig is. Volgens de wethouder werkt deze regeling rechtsongelijkheid in de hand omdat de scheidslijn tussen wie wel en wie niet in deze regeling zou vallen, erg vaag is. In plaats daarvan wil de gemeente dit budget inzetten voor investeringen die werkgevers moeten doen om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek te bieden.
Samen met partners (werkgevers en organisaties) in de stad worden plekken gecreëerd waar mensen arbeidsmatig aan de slag kunnen of een betekenisvolle dagbesteding kunnen krijgen. Hierbij is het uitgangspunt: hoe meer iemand opbrengt, hoe meer arbeidswaarde hij of zij heeft.
Ook is er in dit budget ruimte voor loonkostensubsidie als een werkgever iemand met een arbeidshandicap in dienst neemt. Erik de Ridder wees hierbij met nadruk op de werkgevers die hier hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Vanaf 2017 zal er mogelijk een boete worden ingevoerd voor werkgevers (met meer dan 25 werknemers) die niet een minimaal percentage aan mensen met een arbeidsbeperking in dienst hebben. Hierover is echter nog niks concreet.
De tegenprestatie die mensen met een uitkering moeten gaan leveren, moet zoveel mogelijk perspectief bieden om een stap hoger op de ‘participatieladder’ te komen, zo klinkt het jargon. Het komt er op neer, dat iemand die nu in een sociaal isolement zit en helemaal niks doet, koffie kan gaan schenken bij een buurthuis om onder de mensen te komen en daarmee een stap omhoog doet. Bij iemand die al vrijwilligerswerk heeft wordt gekeken of het werk dat hij of zij doet bijdraagt aan betere vooruitzichten op een betaalde baan. Steeds is de vraag: “Wat is ervoor nodig om een stap hoger op de Participatieladder te zetten?” De stelling van staatssecretaris Van Rijn, dat een tegenprestatie alleen telt als het is opgelegd, wordt hiermee in Tilburg niet overgenomen.
De begeleiding van ‘kandidaten’ wordt gedaan door de Diamantgroep en het bedrijf Sagènn. De activiteiten van beide partners zijn er op gericht om de werkzoekenden zo goed als mogelijk voor te bereiden op een duurzame, betaalde baan door kandidaten zo praktijkgericht en passend mogelijke activiteiten of werkzaamheden te laten doen en waar nodig passende (bij)scholing aan te bieden. Deze activiteiten moeten zoveel mogelijk op de werkvloer van het bedrijfsleven worden uitgevoerd.
Inhoudelijk hebben de uitvoerders veel ruimte om maatwerk te bieden. De uitvoerder blijft verantwoordelijk voor begeleiding van de kandidaat totdat plaatsing bij een werkgever is gelukt, ook als dit niet is gelukt binnen de gestelde tijd.
Voor kandidaten die het reguliere begeleidingstraject hebben doorlopen en voldoende bemiddelbaar en zelfredzaam zijn, maar desondanks nog geen betaalde baan hebben gevonden, zijn er twee aanvullende programma’s. Of de kandidaat moet beter naar werk leren zoeken, of er wordt een leer-werk-plek gezocht bij een bedrijf. Deze laatste variant is een doorstroombaan waarbij Diamant of Sagènn de werkgever is. Hiermee moet worden voorkomen dat de bemiddelbaarheid en zelfredzaamheid van de kandidaat toch weer snel afnemen, zodra de begeleiding stopt.
De afdeling Werkgeversdienstverlening is verantwoordelijk voor het ophalen en scheppen van baanopeningen en het vraaggericht matchen en plaatsen van kandidaten bij werkgevers, inclusief het eventueel sluiten van een plaatsingsarrangement met een werkgever. Bovendien ligt er een belangrijke verantwoordelijkheid bij de Werkgeversdienstverlening om de behoefte van werkgevers te vertalen voor de Diamantgroep en Sagènn, die de begeleiding doen. Hierdoor kunnen de Diamantgroep en Sagènn de ondersteuning en ontwikkeling van werkzoekenden zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag van de werkgevers. Uitgangspunten van Werkgeversdienstverlening zijn: relatiebeheer, ontzorging en matching van vraag en aanbod. Met vernieuwende, creatieve en resultaatgerichte concepten moeten werkgevers worden verleid om meer mensen een baan te geven.
De gemeentelijke afdeling Werk&Inkomen (voorheen: Sociale Dienst) blijft verantwoordelijk voor het uitbetalen van de uitkeringen, het opsporen van fraude en het opleggen van boetes. Daarnaast wordt Werk&Inkomen ook verantwoordelijk voor het doorverwijzen van kandidaten naar de Diamantgroep of Sagènn en voor het plaatsen van kandidaten die vrijwilligerswerk moeten gaan doen.
Aan het eind van dit jaar, los van het voorstel dat er nu ligt, komt de wethouder met een verder uitgewerkt uitvoeringsplan, om ervoor te zorgen dat ook werkelijk gebeurt wat nu wordt voorgenomen. In ieder geval zullen case-managers, net als nu al het geval is, twee keer per jaar in gesprek gaan met de kandidaat (de term ‘cliënt’ wordt afgeschaft) om ervoor te zorgen dat hij of zij steeds een stap verder komt. Of dit genoeg is en hoe ervoor gezorgd wordt dat iemand ook echt vooruit komt, is nog een vraag die open ligt, behalve dan het toverwoord: eigen verantwoordelijkheid.
De Participatiewet maakt deel uit van het grote decentralisatieproces van het Rijk. Op vier gebieden worden taken en verantwoordelijkheden overgedragen aan lokale overheden. Voor AWBZ/WMO, Jeugdzorg en de Participatiewet is de gemeente eerstverantwoordelijk. Voor Passend Onderwijs het onderwijsveld zelf.
1 reactie
Voeg die van jou toe →Lijkt mij geen verkeerde aanpak! De afdeling Werkgeversdienstverlening, wat een naam, lijkt mij in deze keten een overbodige schakel. Een bureaucratische drempel in contacten tussen ketenpartners, die veel beter rechtstreeks gelegd kan worden! Vooral in het belang van de voormalige clienten die nu klanten genoemd gaan worden. Als deze nomenclatuur de neuzen in de goede richting krijgt prima, maar doorgaans zijn deze papieren cultuurinterventies van geen betekenis. Nu de Wet Werken naar Vermogen is geland in de vorm van de Participatiewet zijn de gemeentes aan zet, maar laten de gemeentes zelf kritisch blijven richting het UWV. Een niet functionerend UWV genereert namelijk de gemeentelijke klanten van de toekomst.