De verloren zoon

Donkere wolken pakten zich samen boven Sportpark Moerenburg. Grote druppels water koesterden de gezichten van alle vijf de speciaal voor deze wedstrijd gekomen supporters, knuffelend van de haren tot de kin. De wind speelde met de bomen en maakte muziek met de bladeren als instrument. De geur van pas gemaaid gras bracht herinneringen terug van tijden dat je de hele week uit keek naar zaterdagochtend, de avond daarvoor wilde je met je kicksen en bal naar bed.

Een perfect scenario voor de terugkeer van de verloren zoon, de oudere broer van “het eeuwige talent” en de jongere broer van “de man met een fantastische toekomst achter zich”. We weten zeker dat hij bewust over die drie stenen liep op weg naar het veld, ook zeker weten we waar hij aan dacht: Zo zouden de catacomben van Anfield ook klinken.

Hij had de avond ervoor niets bijzonders gedaan. Een avond naar het café. Het leven moest immers “normaal” blijven. Maar écht “normaal” zou het na deze zondag nooit meer worden wist hij ook. Okay, één biertje nog. In alle krampachtigheid wilde hij niet toegeven aan de inmiddels hoog opgelopen spanning.

De schoenen waren ruim een week van te voren al gepoetst. Vooruit, voor het slapen gaan nog een keer goed oppoetsen. Extra zorgvuldig kijkend naar de linkerschoen. Dit is namelijk de schoen die het verschil zou gaan maken morgen. Scheenbeschermers werden met een stuk hout nog eens extra getest, geblesseerd raken bij je langverwachte rentree is het schrikbeeld van iedere sportman.

Is het shirtje nog wel mooi gestreken. Toch nog even aantrekken. Past het broekje nog? In de spiegel kijkt hij naar zichzelf. Kan ik het doen? Zal ik het doen? Kijkt even om zich heen en vervolgens weer in de spiegel. Handjes achterop de rug en het hoofd ietsje de lucht in. Hij oefent zijn “gameface”. Vervolgens balt hij zijn vuist en maakt een klein sprongetje. Hij voelt spanning en een kleine pijnscheut in zijn hamstring. “Dat gaan we morgen anders doen, als ik de winnende maak”, denkt hij terwijl hij zijn tanden poetst.

Ook de trainer was zich bewust van de bijzonderheid van deze ochtend. Zijn koffie smaakte die ochtend niet zoals altijd en hij had zijn auto vanochtend al twee maal af laten slaan. Aandachtig keek hij naar de gezichten in de kleedkamer, met speciale aandacht voor zijn nieuwe aanwinst.

Troebele, kleine en ietwat rode ogen zwerven van hoek naar hoek in de niet al te grote kleedkamer. Zijn wangen bollen enige malen en de trainer wist het zeker: De jongen is gespannen. Ook hij wist dat Were-Di nooit meer hetzelfde zal zijn over een kleine 3 uur.

Maar wat was dat dan voor spanning? Hij had toch wel voor hetere vuren gestaan? Het Willem II stadion, die tijd in Duitsland met die ongelooflijke clubtour door Hamburg. Ome Ton, zoals de trainer liefkozend werd genoemd, was trots. Hij was het immers die een grote rol had gespeeld bij de terugkeer van de verloren zoon. Hij had zich al enkele jaren sterk gemaakt voor de nu al gedenkwaardige rentree.

Ome Ton zag in hem het verlengstuk van zichzelf in het veld. Zoals JC dat van Michels was in de jaren 70. Zij begrepen elkaar. Als surrogaat vader had hij zich over hem ontfermd en alleen hij was in staat om Ome Ton uit de betrekkelijke vergetelheid loodsen. Symbolisch hing het shirtje vijf wedstrijden voor het einde van de vorige competitie klaar in de kleedkamer. Nummer 13: De Klomp. Hij zal hem rustig brengen, dacht Ome Ton.

De verwachtingen waren hoog gespannen, ook bij de rest van de spelers. Ome Ton wilde de teamspirit niet in gevaar brengen door hem direct belangrijk te maken. Wel wilde hij De Klomp naast hem op de bank hebben. Ome Ton stond bekend als een man met een aparte kijk op voetbal en De Klomp kon dit vertalen.

Naast hem op de bank zag Ome Ton dan ook eindelijk zijn tactiek geïmplementeerd worden in het veld. De revolutionaire stelling van Ome Ton dat je “niet buitenspel kan staan, want je hebt wind mee” strooide zand in de ogen van de tegenstander. Verdwaasd, verbaasd en aangeslagen zagen de tegenstanders hun strijdplan in het water vallen.

De psychologische oorlogsvoering was begonnen, met als troef achter de hand en absolute genadeklap het debuut van El Hijo Pródigo, De Klomp. De siddering was voelbaar na het veelzeggende knikje van Ome Ton. Zelfs het warmlopen dwong hij af door middel van zijn aangeboren charisma. Hij mòcht niet warmlopen, hij dwong het af. Ome Ton kon het niet laten, zijn aandacht moest hij bij het veldspel houden maar toch liet hij voortdurend zijn oog vallen op zijn inmiddels warmlopende oogappel.

Korte sprintjes van 10 meter, armen als wieken langs het lichaam, de knieën bijna tot aan de borst en zijn hielen tegen zijn billen. Tijdens de warming up greep ‘Der Holzschuh’ meermalen naar zijn hamstring. Na de nodige rek- en strekoefeningen was het dan zo ver.

De terugkeer van de verloren zoon. Hij meldde zich bij Ome Ton, die zichtbaar geëmotioneerd was. “Het waren tranen van geluk”, verklaarde hij later.

Tony werd geslachtofferd, Tony zelf zag dat niet zo. Het was voor hem een eer om plaats te mogen maken voor deze grootheid!

De ruwe stofzuiger op de middenas wist al dat hij plaats moest maken en was dus al voortijdig zo ver mogelijk aan de andere kant van het veld gaan staan om tijd te winnen. Langzaam liep hij naar de middenlijn om daar Ton’s paradepaardje nog een laatste ‘good luck knuffel’ te mogen geven. Nog voor hij daar was vroeg De Klomp aan Ome Ton: We kunnen nog kampioen worden he?

Ome Ton snakte naar adem en antwoordde: “Ja jongen”. “Zal ik dan maar gewoon op de bank blijven zitten?” Het ultieme wegcijferen van een groot sportman. De Klomp liet zijn voeten nooit spreken. Hij liet zijn hart spreken. Na zijn uitnodiging aan de scheidsrechter, om na de wedstrijd gezamenlijk met de ploeg te douchen, wist je eigenlijk al dat de drie punten in de tas zaten.

Mijmerend zie je ze nog weleens zitten. Tony en Ome Ton. Vol weemoed spreken ze over De Klomp:

“Hij leek alles te hebben. Hij leek snel, hij leek doelgericht. Hij leek scherp, technisch. En wij maar wachten… Het kwam er nooit van, maar zelfs dan werd je nog op het verkeerde been gezet. Nu vele jaren verder weten ze het zeker. Hij werd niet begrepen. WIJ begrepen hem niet en dat kunnen we onszelf niet eens aanrekenen. Hij was onnavolgbaar in zijn logica. In het elftal nu was hij niet alleen de spil in de kleedkamer geweest, maar ook in het veld. Hij was te vroeg geboren. De Klomp”

Were-Di 4 zal nooit meer hetzelfde zijn.

 

Geef een reactie