Gastbijdrage van Geert Lebbing, beeldend vormgever. Zijn bureau Kunst- & Stadswerk is betrokken bij de opwaardering van kunst in de openbare ruimte.

Een Tilburgse vriendin en ik bakkeleien al een tijdje met elkaar. Over Petrus Donders, of beter gezegd: over de toekomst van het monumentale beeld dat al sinds in 1926 in het Tilburgse Wilhelminapark staat: de staande, in habijt geklede witte missionaris met crucifix, met zijn hand op het hoofd van een geknielde, vrijwel naakte en zwarte lepralijder. Het zijn beide mánnen. In brons. Samen op een voetstuk.
Zij -de vriendin- noemt dat beeld “monument voor minachting en onderdrukking”. En is het eens met de acties die al lang gevoerd worden om het definitief uit dat park -en liefst geheel uit de openbare ruimte- verwijderd te krijgen. Ik voer juist acties om kunstwerken zo veel als mogelijk in het stadsbeeld te behouden, ook kunst die vandaag de dag als (mogelijk) kwetsend gezien en gelezen wordt. Zij zijn, net als straatnamen, kerktorens, (oorlogs-)monumenten, gevelstenen ijkpunten voor historisch besef en erfgoed. Aan ons de opgave om ze te respecteren en er eigentijds mee om te gaan, zo vind ik.
Nu meldt de vriendin dat deze kwestie op dit moment weer danig opspeelt. En zelfs op de gemeentelijke agenda van 8 februari staat. Ze stuurt me een door de gemeenteraad aangenomen motie, waarin onder meer gepleit wordt voor nader onderzoek. En voor de plaatsing van een “verklarend bordje”. En ze stuurde me links naar vele publicaties. Inmiddels begrijp ik dus donders goed waarom het gaat. En durf ik het aan me in dit Tilburgse debat te mengen. Waarbij ik het vooral wil hebben over de keuze tussen laten staan versus verwijdering. En op de onzin van een bordje.
Beginnen we met de keuze voor verwijdering: betrokken als ik ben bij de op- en herwaardering van kunst in de openbare ruimte -vaak ook een vorm van rechtsherstel- is mijn ervaring dat verdwenen kunstwerken net als gesloopte kerktorens, omgezaagde bomen of opgeslokte landschappen na protesten bliksemsnel uit het collectieve geheugen verdwenen zijn. Ze worden niet gemist, na het verwijderen zijn ze gewoon: weg, verdwenen, vergeten. Ze vormen niet langer punt van discussie, later hooguit voor een retrospectieve terugblik.
Ik bedoel: verwijder je dit (vandaag de dag) omstreden beeld uit het stadsbeeld, dan haal je ook de steen des aanstoots weg, het ijkpunt om het publieke besef te blijven aanspreken, zowel over het katholieke missiewerk, als over het Nederlandse (neo-)kolonialisme, over roeping als over uitbuiting en slavernij, over wit en zwart, kortom, over alle meerstemmigheden die in dit beeld verenigd zijn. Immers, weggehaald blijft weggehaald, vergeten en verdwenen. Het beeld is opgeruimd. En opgeruimd staat alleen maar netjes. De schone schijn van uit de weg geruimd ongerief.
Het beeld van gisteren tekent mee aan het beeld van vandaag. Dat motto gaf ik mee aan het kunstwerk dat ik in 1985 op het Besterdplein mocht maken. Wat daar een lelijk en aanstootgevend trafogebouwtje gevonden werd kreeg “ziel en zaligheid” met de beelden van zichzelf. Daarmee kwam ook een naamloze Tilburgse tekenaar in beeld. Nu staat dat gebouwtje al jaren lang opvallend in het stadsbeeld te kijk. Geen verklarend bordje kon (en kan) vandaag tegen dat beeld van gisteren op.
Ik mailde de vriendin: laat ze juist hier op hun gezamenlijk voetstuk stáán, die blanke missionaris met die onderworpen zwarte man . En maak er een nieuw moNUment van “meerstemmigheid” van. Denk daarbij aan het Rotterdams Joodse kindermonument: een cirkelvormige “lessenaar” rondom het beeld heen. Met de 686 namen van Rotterdamse kinderen die de holocaust niet hebben overleefd. Denk bijvoorbeeld ook aan de cirkelvormige installatie van de Turkse kunstenares Gülsun Karamustafa, nu te zien in het van Abbe museum. Denk aan een eigentijdse toevoeging. Bijvoorbeeld: iets als een rondom het beeld zwevende, opvallende “filmstrook”. Met passende beelden: denk aan afbeeldingen van bidprentjes of gebedenboeken van all over the world (interpretatie). Of van zwart/wit portretten (zelfreflectie). Of met beelden van andere missie-monumenten, zoals die ook overal in de wereld staan (spiegeling). Zo’n soort beeldvorming, in één blik met het Dondersbeeld samengebald zou te bekijken/te lezen/in te voelen/mee te maken zijn als je als kind/volwassene rondom dit (blijvend omstreden) beeld wandelt.
Bedenk tenslotte dat Tilburg De Pont in huis heeft die kan meewerken aan zo’n beeld van meerstemmigheid.
Of trompetter ik nu als een olifant in de Tilburgse porseleinkast?
Nou ja, de vriendin kan dat weten. Tijd om haar dit verhaal te mailen.
1 reactie
Voeg die van jou toe →Volledig eens met Geert Lebbink. De stad moet haar verleden zichtbaar houden. Ook nu onwelgevallige kunst.