Zaterdag 6 juni was de Dag van de Stadslandbouw. Stadslandbouw, dat is alles wat te maken heeft met het verbouwen van voedsel in en rond de stad, dichtbij mensen. Stadslandbouw wordt steeds belangrijker. Steeds meer mensen willen weten waar hun eten vandaan komt. Alle recente vleesschandalen waarbij paardenvlees als rundvlees wordt verkocht, gangbaar vlees als biologisch of verr
ot als vers vlees lijken daar een grote oorzaak van. Net als de zorgen om het gebruik van antibiotica in de veehouderij en bestrijdingsmiddelen in de landbouw en tuinbouw. Of de twijfels over dierenwelzijn in de industriële veehouderij. Of het platbranden van oerwouden in Brazilië om onze varkens, koeien en kippen van voer te voorzien. We krijgen steeds vaker bevestigd dat we niet kunnen vertrouwen op de traditionele grote voedselleveranciers. En de controle erop is onder invloed van hun lobby door opeenvolgende Haagse en Brusselse regeringen wegbezuinigd.
Steeds meer mensen gaan daardoor op zoek naar alternatieven. Bijvoorbeeld door rechtstreeks bij boeren in de omgeving te kopen. Of zich aan te sluiten bij het toenemende aantal voedselcollectieven dat wordt opgestart door groepen bezorgde burgers die zich verbinden met lokale of regionale producenten. Voor boeren in de omgeving is deze lokale afzet vaak een extra bron van inkomsten, zeer welkom nu hun grote afnemers als supermarkten en slachterijen en andere verwerkende industrie steeds minder betalen. Het aantal boeren en tuinders dat alleen nog produceert voor de “alternatieve” markt als particulieren, restaurants en kleine verwerkers neemt toe. Maar die particulieren zelf verbouwen steeds vaker in de stadstuintjes van hun doorzonwoningen en zelfs op hun balkons; sla, waterkers, tomaten en aardbeien en potten verse kruiden sieren steeds meer keukens. Zo weet je immers beter wat je eet, en dat je gezond eet. En je heb zelf meer controle en zeggenschap.
De belangstelling voor voedsel groeit ook door alle kookprogramma’s op tv. In Groot-Brittannië zijn de tv-chefs al jaren een begrip. Ze hebben enorm veel fans en dito invloed op de verkoop en productie van voedsel. Hun landgenoten stonden niet bepaald bekend om hun kookkunsten en de Britse keuken werd niet erg gewaardeerd. Dus begonnen ze aandacht te vragen voor lokale Britse producten, vaak kleinschalig en ambachtelijk geproduceerd: “Buy British!”. Jonge chefs zoals Jamie Oliver werden immens populair met hun no-nonsense manier van eten maken die aantrekkelijk was voor jongeren en andere mensen die voorheen wegliepen van het zelf eten koken. Jamies hartstochtelijke pleidooi voor gezonder eten op scholen in plaats van de industriële onherkenbare fastfood met veel te veel suiker, zout en verzadigd vet vond veel weerklank. Zijn collega James Martin nam zijn pleidooi over en probeert nu het smakeloze, niet aan de gezondheid van patiënten bijdragende eten uit ziekenhuiskeukens aan te pakken. In de grote supermarktketens kun je al jaren door lokale of regionale boeren geproduceerde spullen krijgen, vaak met het smoel van de boer(in) op de verpakking. Kom daar eens om in Nederland…
De BBC scoort met Masterchef (met versies voor professionals, amateurs, beroemdheden en kinderen) al jaren een van z’n grootste exportproducten: het format is verkocht aan landen over heel de wereld en is overal succesvol. In het kielzog van Masterchef volgden allerlei andere tv-kook- en bakwedstrijden. Elk land heeft inmiddels z’n eigen kook- en eetzenders waarop chefs uit heel de wereld vierentwintig uur lang hun kookkunsten en tips met kijkers delen. Ook supermarkten doen een duit in het zakje: met massaal gelezen gratis tijdschriften vol recepten slagen ze erin hun producten extra goed aan de mens te brengen. Als Albert Heijn voor Nederlanders nieuwe, onbekendere producten als quinoa, freekeh, halloumi of zeekraal centraal stelt in een Allerhande, is dat spul in de weken erna niet aan te slepen. De bakspullen met het etiket Heel Holland Bakt liepen als een trein: de omroep Max die het van oorsprong BBC-programma uitzond kwam erdoor in de problemen omdat het een publiekszender is en dus geen winst mag maken.
Mensen hebben behoefte in een steeds complexer en onbeheersbaarder wordende wereld om zelf controle en zeggenschap terug te pakken over de vervulling van hun eerste levensbehoeften. Je ziet het in de opkomst van particuliere energie- en zorgcoöperaties. En dus ook in het groeiende aantal voedselinitiatieven. Maar met de verbouw en kleinschalige verwerking van voedsel bezig zijn is ook ontspannend. En je kunt het goed samen doen. Bijvoorbeeld met buren. Of met schoolkinderen. Of mensen die extra zorg nodig hebben zoals mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Het is een natuurlijke menselijke behoefte om in een goede harmonie met zijn of haar omgeving te leven, of dat nou gaat over medemensen of over ruimte en natuur. Je wordt er blijer van en rustiger en evenwichtiger en gezonder. In een wereld vol ongrijpbare gewelddadige dreigingen, met de bankencrisis, de economische crisis, de klimaatcrisis en de energiecrisis is het geen wonder dat mensen teruggaan naar het basale, naar de essentie. Samen goed eten regelen hoort daarbij.
Ik ben een foodie, houd van alles wat met eten en koken te maken heeft, en ik was jarenlang landbouwwoordvoerder in Provinciale Staten van Brabant. Ik zie al jaren hoe moeilijk veel boeren het hebben en hoe steeds meer mensen zich druk maken over voedsel en de productie ervan. Dus heb ik alvast voor mijn eigen woonplaats Tilburg in beeld geprobeerd te brengen welke voedselinitiatieven er allemaal zijn op dit moment:
1. De Stadse Boeren proberen iedereen bij elkaar te brengen die iets met kleinschalige landbouw en voedsel doet in en rond Tilburg. Zo hebben ze een pop-up shop in de Stadstuinderij en organiseren ze lunches (bijvoorbeeld op een boot) waarbij elke deelnemers zelf iets te eten meebrengt met natuurlijk lokale producten.
2. De Stadstuinderij aan de Piushaven, pasgeleden opgezet door Roland Samuels met medewerking van de gemeente en met inzet van een hele bende vrijwilligers en mensen die wat moeilijk aan een reguliere baan kunnen komen.
3. Al tientallen jaren draait biologische tuinderij en dagbestedingscentrum voor cliënten uit de verslavings- en dak- en thuislozenzorg Ut Rooie Bietje aan de Koningshoeven.
4. Op drie steenworpen afstand brouwen de Trappistenmonniken in de abdij van Koningshoeven hun eigen unieke, milieuzuivere, eerlijke Trappistenbier. Maar ze maken ook kaas en bakken brood, allemaal met zoveel mogelijk lokaal en milieuvriendelijke bestanddelen. In hun proeflokaal kun je geweldig lunchen, ook met allemaal streekproducten van bijvoorbeeld de stichting Kempengoed.
5. In Hilvarenbeek staat de biologische boerderij van Cecile en Jan van den Broek met z’n Limousinvleesrunderenkudde, z’n moestuin, z’n natuurbeheerprojecten en z’n winkel met onder meer producten uit het Land van de Hilver.
6. Op de grens van Tilburg en Goirle staat melkveehouderij en winkel de Walhoeve (niet persé biologisch, wel allemaal streekproducten).
7. Aan de andere kant van Tilburg, in Udenhout ligt biologische fruitplukboerderij de Sprankenhof: pluk je eigen fruit!
8. Ook in Udenhout: biologische boerderij en winkel de Dobbelhoeve met van alles, waaronder groente, vlees, melk en allerlei kazen.
9. D’n Ark aan de Kraaivenstraat: catering op locatie en conserven met Brabantse producten rechtstreeks van d’n Boer.
10. De keuken van regionaal ziekenhuis St. Elisabeth werkt op basis van principes als ‘Goeie zorg proef je’ en ‘Eten als visitekaartje’ met steeds meer streekproducten van met name de Stichting Kempengoed.
Deze lijst is vast niet uitputtend. Meld het als ik initiatieven ben vergeten!
Recente reacties