Woningwetwoningen: terug van nooit weggeweest

Een tekort aan woningen is niet nieuw. Het is een probleem dat al eeuwenlang met enige regelmaat de kop opsteekt. Het is een soort cyclus: woningnood volgt op schaarste, daarop volgt overheidsingrijpen, en daarop volgt weer ‘de markt’, liberalisering die vooral goed werkt wanneer er schaarste wordt gecreëerd; waaruit opnieuw woningnood volgt. En waar de geschiedenis zich herhaalt, zijn ook sommige oplossingen voor herhaling vatbaar.

1815 – Koning Willem I
Koning Willem I begreep al in 1815 dat wonen essentieel was voor mensen. Nederland beleefde de eerste industriële revolutie en arbeiders in de fabrieken konden niet productief zijn als zij niet konden beschikken over een deugdelijke woning. Met die wijsheid werd Artikel 22 lid 2 “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.” in de Grondwet opgenomen.

In de eerste helft van de negentiende eeuw waren het met name fabrikanten die zorgden voor de bouw van arbeiderswoningen, vaak dichtbij de fabriek, voor hun eigen arbeiders. Op die manier werden arbeiders voor hun woning afhankelijk van de werkgever. Bewoners van deze arbeidswoningen verenigden zich om zich sterk te maken voor hun belangen als huurders en daaruit ontstonden vanaf 1852 de eerste woningbouwverenigingen.

Woningwetwoningen in de Sint Hubertusstraat ’t Zand. Foto: Lambach, Regionaal Archief Tilburg.

1901 Woningwet
In 1901 werd de Woningwet ingevoerd en mochten gemeenten voor het eerst financiële steun geven aan woningbouwverenigingen. Maar ook konden zij zelf een woningbouwvereniging beginnen. In de eerste decennia van de twintigste eeuw zijn veel gemeenten daarmee begonnen en in Tilburg is Tiwos daar nog een erfenis van. Immers, ook in het begin van de twintigste eeuw kwam Nederland uit een lange periode van een zich terugtrekkende overheid, was de woningnood hemeltergend hoog en kon ‘de markt’ bij lange na niet voldoen aan de vraag.

Uitbreidingswijk ’t Zand. Fotograaf gemeente Tilburg, Collectie Regionaal Archief Tilburg.

Het gevolg was, dat gemeenten flink investeerden in de bouw van goede woningen, met riolering en met voldoende daglicht. Een revolutie in het wonen en veel van deze sociale woningen bestaan nu nog steeds! De Woningwetwoningen zijn een begrip.

Tot en met de Maycrete noodwoningen na de Tweede Wereldoorlog en de Vinexwoningen van de jaren ’80 en begin jaren ’90 is de overheid actief geweest in de woningbouw. Maar geleidelijk aan, terwijl er een liberale wind ging waaien in Nederland, kreeg de opvatting dat woningbouw geen overheidstaak was, steeds meer draagvlak.

1990 – Privatisering
In de jaren ‘90 volgden op deze veranderde opvatting een veranderd beleid. Gemeenten stootten de taak om woningen te bouwen af. Alle woningbouwverenigingen moesten stichtingen worden en het democratische bestuur dat deze verenigingen altijd hadden gehad, werd beëindigd. De nieuwe woningstichtingen moesten op afstand van de overheid én op afstand van de burgers bedrijfsmatig gaan werken aan betaalbare huisvesting. De overheid trok zich opnieuw terug en wilde ‘geen projectontwikkelaar meer spelen’. Dit ging zelfs zo ver dat op 14 oktober 2010 het Ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) werd opgeheven.

Bouw van een woontoren aan de Emmastraat of Emmapassage. Foto: John Geerts

2021 – Woningnood
De privatisering sinds de jaren ‘90 en de terugtrekkende overheid hebben er (opnieuw) toe geleid dat we te maken hebben met woningnood. Het aantal mensen dat een woning nodig heeft neemt toe en ‘de markt’ reageert op de toenemende vraag met hogere prijzen. Inmiddels kunnen we van de geschiedenis leren dat ‘de markt’ niet de woningnood gaat oplossen. In tegendeel.

Met het toenemende tekort aan woningen nemen ook de voorstellen toe om ‘iets’ aan het probleem te doen. Zowel parlementsleden als raadsleden in talloze gemeenten komen met het ene slimme plan na het andere, om woningzoekenden te helpen: startersleningen, financieringsconstructies, gunstigere belastingregels en ga zo maar door. Het effect van maatregelen die iets aan de financiering doen, is slechts dat het de prijs van wonen nóg verder opdrijft, zodat voor nóg meer mensen een woning onbereikbaar wordt.

Wat nodig is, is dat de prijzen van woningen weer omlaag gaan. Dat kan door door middel van opkoopbescherming, maar dat werkt alleen tijdelijk. Beter is om juist voldoende goedkope woningen toe te voegen – zowel huur als koop – zodat de vraag zoveel afneemt dat ook de duurdere woningen weer wat betaalbaarder worden. Een overheid die zelf – voor eigen rekening – woningen laat bouwen, zal de cyclus weer rond maken. Woningwetwoningen nieuwe stijl dus.

Hier in Frankrijk staan enkele duizende woningen te huur of te koop.
Gewoon in de “vrije sector”.
Ik woon in een dorpje langs de Maas met een kerk en gemeentehuis met 176 inwoners, daar waar de vos en de haas zich nog groeten.. Ik betaal voor een komplete woning van 72 m², 336 euro/maand.
Kijk op “Le bon Coin” en sla uw slag. (inlichtingen: 0033 329 854 595)

Ik kreeg vandaag een uitnodiging van de Wevershof (Frederiksstraat) Voor Sociale woningbouw. Prijzen vanaf € 695,- voor 50 vierkante meter. Dat is geen sociale maar a- sociale woninghbouw!

Geef een reactie