Wat weten we eigenlijk van ‘die anderen’?

Gastbijdrage van Perry Janssen.

Na een vakantie in Turkije (1991) besloot ik taalles te gaan volgen om zo bij een volgend bezoek wat meer en makkelijker toegang tot de cultuur en de mensen te krijgen. Vijf jaar heb ik zitten zwoegen op een taal die voor een gewone Brabantse jongen niet echt makkelijk is. Door tijdgebrek heb ik helaas de laatste drie jaar niet kunnen volgen waardoor ik nog lang geen vloeiend Turks spreek.

Buiten de taalles werd me ook aangeboden om kennis te nemen van de islam en de Koran omdat dit onlosmakelijk verbonden is met het land waarvan ik meer wou ontdekken. Een uur per week heb ik geleerd en gesproken over een geloof waar wij als Nederlanders eigenlijk niets van weten, weinig van hebben gehoord, laat staan iets van hebben geleerd op school, terwijl in mijn schooltijd de vakken ‘godsdienst’ en Bijbelkennis wekelijks enkele keren op het programma stonden, en ‘Meneer Pastoor’ de lijsten met aankomend misdienaars proclameerde.

Het was zeker even wennen, het had ook iets mysterieus, het leek zo ver weg en zo weinig van toepassing op de nuchtere Nederlandse (en vaak calvinistische) mentaliteit. Gaandeweg leerde ik veel en begon te begrijpen waarom het leven in Turkije (en in andere islamitische landen) wordt geleefd zoals het wordt geleefd, wat de rol van de islam in een mensenleven kan betekenen en waarom er volgens bepaalde regels en waarden wordt geleefd.

Het deed me plots ook denken aan de allereerste drie vriendjes in mijn jeugd, drie Marokkaanse broertjes, bij wie ik niet in huis mocht komen en de ouders een soort kluizenaarsbestaan hadden. Ik herinner me nog de prachtige Arabische leer- en leesboeken die ik van mijn vriendjes kreeg, vol met tekens die ik niet begreep en niet kon lezen. Maar het was prachtig, een andere onontdekte wereld en ik vergaapte me als kind aan tekeningen van kamelen, woestijnen en vreemde kerken.

Zo snel als de broers in mijn leven kwamen, zo snel waren ze ook weer daaruit verdwenen; we schrijven eind jaren ’60, de komst van arbeidskrachten uit het buitenland was begonnen. Tot op heden vraag ik me nog altijd af waar mijn vriendjes zijn gebleven en hoe het hun is vergaan. Het heeft me nooit losgelaten en ik vond het daarom ook geen toeval dat ik jaren later op een Turkse school belandde.

Op één van mijn vakanties kreeg ik de kans om een tijdje in Turkije te gaan werken. Die ervaring in Turkije was er eentje die ik nooit meer zal vergeten; het spreken van de taal en enige kennis van het geloof maakten het tot een onvergetelijke tijd.

Eenmaal terug in Nederland ging ik weer aan de slag in mijn kleine drukkerijtje en als vanzelf kreeg ik nogal wat Turkse klanten. Zo kreeg ik een mooie inkijk in het leven van hardwerkende mensen die in een voor hun niet altijd even makkelijk en gastvrij land probeerden te (over)leven. Er was altijd wederzijds respect voor elkaars levenswijze en we maakten tijd om elkaar beter te leren kennen. Bij mij stond de koffie klaar, bij mijn Turkse klanten dronk ik op gezette tijden een kopje Turkse thee.

De wereld zat op dat moment nog schijnbaar redelijk overzichtelijk in elkaar, je had goed en slecht, je had een geloof of geen geloof, de politiek was eigenlijk nooit een gespreksonderwerp. Het leven is immers voorbestemd en het einde der tijden stond al vast, daar kon de politiek geen rol in spelen.

Inmiddels is het 2017, een tijd van tweedeling, een tijd van stigmatisering, discriminatie, onbegrip, onrust, terreur, een tijd waarin stemmingmakers met de beschuldigende vinger wijzen naar vele medemensen die dit absoluut niet verdienen. En zie, in een tijd waarin de armoede verder oprukt en slachtoffers maakt, vele mensen uit angst vatbaar zijn voor holle retoriek, in een tijd waarin we niet meer de moeite willen doen om iets van ‘die ander’ te leren of te ontdekken, in dat klimaat zijn we nu beland.

Wat weten we eigenlijk van ‘die anderen’? Verdomd weinig.

Het onderwijs heeft geen echte aandacht meer voor religie, culturen en de daaruit voortvloeiende normen en waarden. En zo valt een ‘samenleving’ uit elkaar.

En toch, loop eens door Tilburg-Noord, ga eens binnen bij een van die ‘exotische’ winkeltjes of eethuisjes, praat eens met de gastvrije families die daarmee hun kost verdienen. Koop eens een stukje vlees en laat je wat bijpraten over wat bijvoorbeeld ‘halal’ of ‘haram’ betekent, of waar emancipatie en feminisme botsen met onze cultuur, of de rol die man en vrouw spelen. En zo zijn er veel dingen waar je met ‘die ander’ over kunt praten (meer en makkelijker dan ik had verwacht), het verruimt je blik en neemt vooroordelen weg. En je mag natuurlijk van mening verschillen.

Praat eens met Turkse en Marokkaanse ouders, waarom hun jongens zo negatief in het nieuws zijn. Of als je durft, praat eens met de jongens zelf. Ik verzeker je dat je niet het antwoord krijgt dat je had verwacht. Wat niet inhoudt dat iemand die over de schreef gaat niet gestraft zou moeten worden.

Er is achterdocht en ongeloof ontstaan en kwaadwillenden maken handig gebruik van deze situatie (die zij voeden). In dat klimaat mogen wij binnenkort naar de stembus, ik wens iedereen (en mezelf) sterkte en wijsheid toe.

Geef een reactie