Het komt vaak voor: mensen die een bijstandsuitkering ontvangen vanuit de Participatie wet en die zich niet openlijk durven uitlaten over de gemeentelijke dienst Werk & Inkomen, uit vrees dat dan hun uitkering kan worden gekort, of zelfs stopgezet.
En ergens is dat niet zo heel vreemd, want in de Participatiewet staat namelijk dat je geen ‘dingen mag doen’ die het moeilijker kunnen maken om aan werk te komen en dat je je niet mag misdragen tegenover personen en instanties die de Participatiewet uitvoeren. Dit kan tot gevolg hebben dat de uitkering voor maximaal drie maanden wordt verlaagd tot €0,-.
Dit roept de vraag op of mensen met een bijstandsuitkering zich negatief mogen uitspreken over Werk&Inkomen, bijvoorbeeld op sociale media. Deze mensen maken op dat moment gebruik van hun vrijheid van meningsuiting. Immers, in de Grondwet Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting staat dat niemand van tevoren toestemming hoeft te hebben of vragen, om gedachten of gevoelens te uiten op welke manier dan ook.
“Een groot goed” vindt ook de persvoorlichtster van de gemeente Tilburg. “De regels die in de Participatiewet staan, zijn nooit bedoeld om de vrijheid van meningsuiting van mensen met een bijstandsuitkering te beperken, absoluut niet.”
Reinier Ensink is advocaat bestuursrecht en houdt kantoor bij Mark Advocaten in Breda. Hij woont in Tilburg. Reinier Ensink zegt hierover: “Uiteraard kent de vrijheid van meningsuiting, hoewel die ruim wordt uitgelegd, zijn grenzen, in de wet en in de vrijheden van anderen. Mocht die grens overschreden worden, dan zou hiertegen wellicht met andere instrumenten tegen opgekomen kunnen en moeten worden.”
Oftewel: als een persoon – wie dan ook – zich beledigd voelt, dan kan hij of zij hierover aangifte doen bij de rechter. Als de rechter deze aangifte terecht vindt, dan kan deze hiervoor een straf opleggen: een boete, een bevel om de publicatie te verwijderen, of beide.
In ieder geval: het is niet de bedoeling om op een andere manier een kwestie over Vrijheid van Meningsuiting op te lossen, dan via de rechter. En dat je geen ‘dingen mag doen’ die het moeilijker kunnen maken om aan werk te komen, betekent dus nooit dat je niet (negatief) zou mogen spreken of schrijven over de afdeling Werk&Inkomen, of het nou op de markt is, op de radio of op sociale media.
Een voorbeeld
Enkele weken geleden verscheen er een foto-montage op Facebook waarop een foto van ‘Big Brother’ uit de film 1984 was afgebeeld op de gevel van het gebouw van Werk & Inkomen (en het UWV). Deze film van regisseur Michael Radford naar het boek ‘1984’ van George Orwell gaat over een maatschappij waarin de mensen volledig worden gecontroleerd door de overheid en waarin mensen niet vrij zijn om hun eigen gedachten of mening te hebben. De almachtige leider ‘Big Brother’ (acteur Bob Flag) bedient zich van een ononderbroken stroom van propaganda om de mensen in zijn greep te houden en hun gedachten te beïnvloeden.

Een foto-montage zoals dit kan worden begrepen als een spotprent, als ironie. Als een karikatuur om een gevoel of gedachte te uiten. Mensen ervaren vaak gevoelens van ‘volledig gecontroleerd worden door de overheid’ wanneer zij te maken krijgen met Werk&Inkomen of het UWV. Uit de vele instemmende reacties die destijds onder deze foto verschenen blijkt, dat veel mensen het beeld herkennen, begrijpen en opvatten zoals het bedoeld is.
Maar stel nou dat in de plaats van een foto van ‘Big Brother’ een foto van Hitler zou zijn gebruikt. Op dit gebied loopt ‘ergens’ een grens: wat is acceptabel en wat is in strijd met de goede smaak en fatsoen. Dit is een discussie over gedrag, die waarschijnlijk nooit zal ophouden. De voorlichtster van de gemeente Tilburg zegt dat ze zich niet over deze discussie wil uitlaten, omdat het een maatschappelijke discussie is, en waar een overheid zich niet over uitlaat.
Politici en ambtenaren
Voor politici en ambtenaren ligt het nog wat gevoeliger en ook dit is nog regelmatig een onderwerp van discussie. Raads- en commissieleden, de volksvertegenwoordigers, hebben enerzijds als taak om kritisch te zijn op de uitvoering van de overheidstaken, zoals de Participatiewet. Tegelijkertijd zijn zij gebonden aan de verordening gedragscode van de gemeente Tilburg.
“Hierin staat vastgelegd hoe politici moeten handelen om het privé-gebruik en/of misbruik van publieke middelen (geld) te voorkomen. Het is dus geen gedragscode die iets zegt over ‘gedrag’ in de zin van openbare uitingen door en jegens de gemeente.” legt Reinier Ensink uit.
Maar dat wil nog niet zeggen dat politici alles mogen. Reinier Ensink: “Wat de gedragingen betreft van iemand die een publieke functie bekleedt, geldt uiteraard in het algemeen dat diegene terughoudend dient te zijn in het uiten van privé-opvattingen en zich altijd bewust dient te zijn van de maatschappelijke positie die hij of zij bekleedt en de impact die dergelijke uitingen dus kunnen hebben.
En verder: “Toegepast op de verschillende rechten en plichten die iedere burger heeft, geldt voor een publiek figuur dat deze soms sneller of juist minder snel de grens overschrijdt van zo’n recht of plicht, afhankelijk van de formulering daarvan in de wet. Voorbeeld: wanneer het college van B&W zich als private partij op de markt begeeft en overeenkomsten sluit, dan brengt het beginsel van zorgvuldigheid met zich dat van het college méér wordt verwacht dan een willekeurige private partij als het gaat om het inzicht in de belangen en de wil van de wederpartij.”
Met andere woorden: politici moeten zich méér dan alle andere burgers zich ervan bewust zijn dat hun uitspraken of daden meer impact hebben dan dat van andere mensen en dat zij daar altijd rekening mee moeten houden.
Reinier Ensink legt uit: “Als een gedraging door een raads- of commissielid er toe leidt dat zijn of haar positie onhoudbaar is geworden, dan is dat toch vooral een politieke en niet zozeer een strikt juridische kwestie. Een gemeenteraadslid zou dus politieke gevolgen van zijn uiting kunnen ervaren.
Anders gezegd: als een volksvertegenwoordiger zich in het openbaar uitlaat over (een afdeling van) de overheid waarvoor hij actief is, dan is dit een politieke kwestie en zou dit in het uiterste geval betekenen dat zijn of haar politieke loopbaan is afgelopen.
Ook onder raadsleden zitten mensen die van een bijstandsuitkering leven. Het staat hier buiten kijf, dat uitingen van deze mensen – net als van ieder ander – nooit gevolgen kunnen hebben voor hun uitkering die zij vanwege de Participatiewet ontvangen.
Net als politici hebben ook ambtenaren een gedragscode, de ambtseed. Deze eed leggen zij af als ze bij de overheid in dienst komen. Dit houdt onder meer in, dat zij nooit voor of uit zichzelf iets mogen doen of zeggen, maar altijd de integriteit van de overheid voorop moeten plaatsen.
In het geval dat een ambtenaar zich beledigd voelt door een raads- of commissielid van dezelfde gemeente, mag deze ambtenaar dit nooit zelf op eigen houtje oplossen, maar moet dit altijd via de politieke route gebeuren.
2 reacties
Voeg die van jou toe →Interessante casus.
In Sittard heb ik onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om gekort te worden als je je negatief uitlaat over – zoals dat hier heet – Sociale Zaken. De reactie die ik van de gemeente terugkreeg, is dat eenieder zich mag uitlaten over Sociale Zaken of de gemeente en dat men de vrijheid van meningsuiting in deze in acht neemt. Waar ik overigens heel verbaasd over was, want zoals bekend zijn er meerdere gemeenten waar je recht op vrije mening wel ingeperkt wordt. Welke dit zijn, ben ik nog aan het onderzoeken op dit moment. Dat verloopt bijzonder stroef omdat niet alles en iedereen meewerkt.
Tja, gevoel, intenties en realiteit hoeven niet overeen te komen. Wat mij opvalt is dat de cirkel van betrokkenheid bij criticasters vaak sterker is ontwikkeld dan de cirkel van invloed. Dat er misstanden zijn, geen discussie. Dat bejegening en valkuilen van ‘street level bureaucrats’ nu en dan uitmonden in onbegrijpelijk gedrag van Werk & Inkomen, idem. Dat snelheid, rechtvaardigheid en maatwerk vaak lijden onder werkdruk, matige proceskwaliteit en professionaliteit is ook eerder een uitroepteken dan een vraag. En, tot slot, dat het hele bijstandsregime met zijn nadruk op rechtmatigheid en cijfertjes mensen, hun ondernemend vermogen en hun gevoel van zelfwaarde niet echt helpt, is ook wel duidelijk. En dat geldt allemaal echt niet alleen voor Tilburg. De P-wet is over de schutting bij gemeenten terechtgekomen, met haast en een enorme bezuiniging van dien. Geen wonder dat niet alles op rolletjes loopt en beleidseffecten voor sommige groepen en individuele gevallen desastreus uitpakken.
Maar in plaats van het laten bij de aantijging en verontwaardiging over vermeend monddood maken, zou ik liever aandacht geven aan oplossingsvermogen als het eens niet goed gaat. Zo veel mogelijk maatwerk binnen iets dat als vangnet bedoeld is, lijkt me een oprechte intentie bij de meesten die hun salaris verdienen met hulp aan mensen die op de Participatiewet zijn aangewezen. Als je écht de cirkel van invloed wil vergroten van de mensen die zich niet gehoord en niet geholpen voelen, zou je in de bezwaar- en beroepsprocedures (veelal regelgericht, intern, niet transparant, bureaucratisch, belastend en niet democratisch gecontroleerd ofwel te duur vanwege een gang naar de rechter) en de feitelijke omgang ermee moeten duiken. Daar zijn, in termen van gehoord worden en oplossingsgerichtheid, best nog wat mogelijkheden voor verbetering. Nu snap ik best dat de Wet daar veeleisend en star is, maar het is aan de Gemeenteraad om zich voor de effecten van beleidsuitvoering te interesseren (vooral ook de ongewenste) en, waar mogelijk, beleidsvrijheid te benutten i.p.v. te laten gebeuren wat óók gebeurt omdat het ‘ambtelijke verantwoordelijkheid’ is/zou zijn.