Gastbijdrage van Tielke Engels.
Een ontmoeting in het Wilhelminapark heeft mijn leven een beetje veranderd.
De vrouw die me aansprak leek wat verward. Ze vroeg me of ik haar een beetje geld kon geven. Ze had geen huis en ook geen inkomen.
Ze zag er verzorgd uit, met haar donkere haren in een nonchalante wrong opgestoken maakte ze bijna een sjieke indruk. Het lichtgrijze vest om haar schouders geslagen, de blauwe plissé rok. Nee, ze maakte op geen enkele manier een onverzorgde indruk. Zeker geen zwerfster. Ik gaf haar wat geld en sprak de hoop uit dat ze snel een huis zou vinden.
“Ach” reageerde ze “ Ik heb heus andere tijden gekend maar, eerlijk gezegd, zo vrij als nu heb ik me nog nooit gevoeld”. Een diepe zucht.
“Ik had een goede baan, een gezin en een aardige man. Het ontbrak ons aan niets, maar ik kon het niet. Ik leefde helemaal op mijn verstand, hield mezelf voor dat dit geluk was. Dat maakte me ongelukkig. Kennelijk was mijn leven de droom van vele anderen en ik was er niet gelukkig mee. Op een dag, toen iedereen naar het werk en school was, heb ik mijn spullen gepakt en ben vertrokken. Ik heb een briefje op tafel gelegd: IK KAN HET NIET.
Dat is nu drie maanden geleden. Ik leef op straat van de ene dag in de andere. Ik voel me vrij en op een bepaalde manier gelukkig. Ik weet dat er niet veel respect is voor mijn keuze. In zekere zin veroordeel ik ook mezelf maar ik ben aan de andere kant ook trots op de stap die ik heb durven zetten.”
We dronken samen een kopje koffie in het tentje op de hoek van het park. Haar verhaal werd steeds intrigerender en ik zat haast met open mond naar haar te luisteren.
“Ik ben hoog opgeleid, ik studeerde Franse letterkunde. Als het om een roman gaat kunnen mensen een verhaal als het mijne wel waarderen maar in het echte leven is er snel een oordeel. Natuurlijk mis ik mijn kinderen en ook mijn man die spoedig mijn ex zal zijn. Ik kon mijn lot niet ontlopen ik zou een depressieve vrouw geworden zijn, ik verzoen me met mijn situatie en probeer op mijn manier een waardig leven te leiden. Misschien dat ik ooit weer in een huis zal wonen en misschien dat mijn kinderen me ooit zullen vergeven? Voorlopig moet ik met die vraag leven”
Ik nam afscheid van haar en ging naar mijn bestemming. Af en toe denk ik aan haar en aan haar woorden. Ik kan het, denk ik dan, ik kan het niet kan altijd nog.
Recente reacties