De herdgangen van Tilburg – De Berkdijk

In 13 verschillende beschouwingen gaan we de komende weken de herdgangen afzonderlijk onder de loep nemen. We kijken terug naar het verleden, de ligging, met een korte geschiedenis en bezien wat er nu nog van over is. Daarnaast herinneringen en verhalen met (oud)-buurtbewoners over het reilen en zeilen vroeger in zo’n buurtschap. Door de grote uitbreidingen van Tilburg na 1880 zijn er ook nieuwe buurten ontstaan die vroeger nog weiland waren, te denken valt aan Groeseind, De Besterd, Broekhoven, Theresia. Toch kunnen al deze buurten nog gelinkt worden aan de herdgangen van vroeger. Nu deel 4, de herdgang De Berkdijk.

De-Berkdijk-1834-1000
De historische atlas uit 1834. De Berkdijk centraal in het westen van Tilburg.

Ook de herdgang van De Berkdijk (vroeger geschreven als Berckdijck) is één van de oudere stukken van Tilburg. En het is een bijzondere herdgang, die net als de Stokhasselt, nu geen centraal driehoekig plein als centrum heeft, maar meer een straat-herdgang is. Het ‘centrum’ van de Stokhasselt was wel gelegen aan een spie met de Kromstraat die richting De Heikant liep. Daar lag ook de brandkuil van de herdgang. De Berkdijk had ook zo’n centrumpleintje. Die lag bij de verbinding met de Rijtstraet naar de Reit die ten noorden ervan was gelegen. De Kaart van Zijnen uit 1760 laat bij deze splitsing  duidelijk een driehoek zien, maar niet is aangegeven of er ook een ‘brand’ was, een drink- en blus-kuil die op elke grote driehoek van Tilburg heeft gelegen. De grootte van deze driehoek is te vergelijken met het huidige Julianapark aan het Goirke.


In tegenstelling tot de Stokhasselt is er van de Berkdijk nog wel het één en ander overeind gebleven. De verbindingsweg van Ringbaan-West tot aan het Korvelplein is nog redelijk authentiek en naar het westen tussen Bredaseweg en de Gilzerbaan ligt nog een originele kasseienstrook met de bestrating van destijds. In het verleden is de herdgang doorsneden door de aanleg van het spoorwegtracé naar Turnhout, dat in 1876 werd aangelegd, en in de jaren vijftig naar het westen is verplaatst. Daarnaast speelde de aanleg van de Ringbaan West tot aan het spoor in 1936 een belangrijke rol in de onderbreking van de herdgang.

Ligging

De Berkdijksestraat liep van de zuidoostpunt van de Oude Warande, helemaal oostwaarts door naar het Korvelplein. Daar hield de herdgang op. De Bredaseweg bestond nog niet, en is pas, na veel vijven en zessen in 1826  aangelegd om ervoor te zorgen dat Tilburg in het nationale wegenplan zou worden opgenomen. Maar de oude hoofdweg vanuit naar Tilburg naar Den Bosch en Eindhoven liep dus over de Berkdijk, naar de Korvel om via de Markt en de Heuvel te splitsen naar de verschillende richtingen.

Ongeveer halverwege was er een weg richting het Laar en de Blaak, de Schaapsdijk. De gebieden ten zuiden en ten westen, waaronder Schaapsgoor ten zuiden van de Gilzerbaan hoorden ook nog bij De Berkdijk. Ten noorden was De Berkdijk begrenst aan de herdgang van De Reit, aan het oosten en noordoosten, Korvel en De Schijf (de weilanden rondom de markt en Heuvel), en ten zuiden door het Laar.

Tilburg hield dus ongeveer op bij de Oude Warande in het westen. Meer naar het westen lag woeste grond, gemeenschappelijk grond: Pierre van Beek over die streek die bekend staat als Dongewijk nu: “In het begin van de veertiende eeuw was het hier allemaal woeste heidegrond, met wat betere grond in de lagere Donge-beemden. Het betrof hier “gemene gronden” of “gemeynt”, gronden, die in 1329 Hertog Jan III van Brabant en Rogier van Leefdael, heer van Oirschot en Hilvarenbeek, voor gemeenschappelijk gebruik hadden uitgegeven aan de inwoners van Tilburg en Goirle. Die “gemeynt” besloeg een groter oppervlak dan die van Tilburg en Goirle. Voor wat de westkant betreft wordt in de akte van 1329 (1 september) de grens aangegeven als lopende van de Meelberg (ongeveer tussen de dorpskommen van Alphen en Riel) naar Middelbroek (bij Hulten).”

Korte Geschiedenis

Berkdijk-Kaart-van-Zijnen-1760
De Berkdijk op de Kaart van Zijnen uit 1760, bovenin is het westen, en daarin is een driehoek zichtbaar, bij de kruising met de Rijtstraet. Ook de afslag naar de Schaepdyk is hier duidelijk te zien.

Sinds 1421 komt De Berkdijk regelmatig in de archiefstukken voor. Eerdere bronnen van de ontstaansgeschiedenis zijn niet te vinden. In 1586 kocht de ‘Tafel van de Heilige Geest’ (zie ook de herdgang van Oerle) die zich bekommerde om de armen, de hoeve ‘Baeyensstede’ aan de Berkdijk. De ligging was vermoedelijk ten noorden van de dijk, dicht bij de Korvel.

Een belangrijk kenmerk van De Berkdijk was de draaiboom, oftewel ‘de dreijboem’ genoemd. Die bevond zich vermoedelijk bij de kruising met de Schaapsdijk, de belangrijkste weg naar het zuiden richting Riel, de Blaak en het Laar. Een Draaiboom diende ervoor om het vee, dat op de heide liep, weg te houden van de akkers en de weilanden. De bedoeling was om het van maaien en begrazen in goede banen te leiden Die slagbomen zorgden daarvoor. Ter controle werd waarschijnlijk een bezoldigde draaiboom-wachter ingeschakeld. Een draaiboom stond meestal op een strategische plek, om effectief te zijn, zoals op een dijk, of bij een waterlaat.
De Archeologische monumentenwacht geeft aan: “Een combinatie van greppels en wallen, beplant met stekelstruiken en hakhout, een ondoordringbare barrière. Waar wegen landgraven kruisten, waren doorgangen uitgespaard die afgesloten konden worden met een draaiboom.” Zo’n draaiboom had meerdere functies en speelde een belangrijke rol bij de inrichting van het middeleeuwse ‘ontginnings-landschap’.

We zien in de Tilburgse archieven veelvuldig verwijzingen naar deze draaiboom, ter plaatsbepaling. Overigens komen deze draaibomen ook voor op andere plekken in Tilburg, met vermeldingen bij de Tongerlose Hoef en de Heikant.

Een stuk van de geschiedenis van de Berdijksestraat zien we terug in het Openluchtmuseum van Arnhem. Met vier oude arbeiders-wevershuisjes die vroeger naast elkaar daar stonden. Ze zijn destijds gebouwd door textielfabrikant J.N. van Diepen.

Naamsverklaring.

De naam de Berkdijk herinnert aan de de begroeiing van straten en wegen met loofbomen, zoals we ook tegenkomen in De Hasselt (hazelaar), Stokhasselt, en de Bokhamer (beuken). Een berk werd vaak gebruikt als erfafscheiding. Het is waarschijnlijk dat de Berkdijk een grensafscheiding vormde tussen middeleeuwse domeingoederen. De plaatsing van een draaiboom geeft dat ook al aan. En natuurlijk was de Berk, net als de Linde en de Hazelaar een boom met meerdere toepassingen die makkelijk groeide op de arme zand-gronden die Tilburgen zo kenmerken.

Wikipedia over het gebruik van de berk:De schors-repen van de berk hebben een groot weerstandsvermogen tegen bederf omdat de schors betuline bevat. Deze eigenschap maakt het mogelijk om van de schors kano’s, schoenen en dakspanten te maken. Ook zijn deze repen dunne schors buitengewoon geschikt om, ook als het nat is, als vuurstarter te gebruiken. De schors wordt ook als dakbedekking gebruikt omdat deze licht, waterafstotend en zeer duurzaam is.

De Saami gebruikten traditioneel de schors voor jassen en beenbekleding en de Zweden maken tasjes en mandjes van gevlochten repen berkenschors. De knoppen en bladeren van de berk worden gebruikt om er werkzame stoffen aan te onttrekken zoals saponinen (zeepstoffen), looistof, hars, vluchtige olie en glycosiden (suikerachtige stoffen). Berkenblad kan dienen als verfmiddel voor wol. Berkenhout is wit tot licht gekleurd en wordt gebruikt voor fineer, meubels en modelvliegtuigbouw.”

 

Herinneringen en anekdotes over De Berkdijk

Antoon van de Wiel op de website van het geheugen van Tilburg:

“Toen ik vorig jaar op het archief betrokken was bij het project “Geboren in 1809″ liep ik tegen het dossier aan van een weversfamilie op den Berkdijk, waar in 1795 een Franse soldaat werd ingekwartierd. En wat daar toen gebeurd is, heb ik met rooie oortjes zitten lezen. De Fransman, in garnizoen in dit godvergeten gat dat Tilburg heette, verveelde zich als een luis in een plastic zak, net zoals zijn camarades. Op een zaterdagavond zochten ze troost bij een paar bonnes bouteilles en keken heel diep in het glaasje.
Terug op zijn pensionadres reageerde hij zijn onbehagen nog eens extra af, door..ja, hoe kan ik het nou netjes schrijven, door in de herd, in een huukske te gaan zitten kakken. Tilburgse kruikenvullers waren destijds wel iets gewend, maar hier vielen alle monden open. De Fransman zag het wel, en ontnuchterde op slag. Hij maakte, op z’n Frans, een breed excuus-gebaar – Fransen praten mee handen en voeten – en zee simpel :”C’est drôle, n’est-ce pas ?” “Wè zeetie ?” vroeg de vadder, maar de anderen hadden alleen het woord “drol” onthouden en keken gebiologeerd naar de keurig gedraaide krul in de hoek. Hierdoor ontstond dus het misverstand, dat tot op de dag van vandaag door de taalgeleerden nog niet is opgehelderd.en dat onze taal verrijkt heeft met een woord dat één letter en één accent circonflexe te weinig heeft, en bovendien helemaal verkeerd gebruikt wordt.

Ook de journalist Pierre van Beek heeft over de Berkdijk geschreven, zoals in een artikel gepubliceerd in Het Nieuwsblad van het Zuiden – zaterdag 8 december 1971:

De Berkdijk met zijn kleine huiskes leverde zijn aandeel in de “processie der zonderlinge zielen” in de figuur van een “Anneke Zwartgat”. De overlevering verhaalt ook van een Berkdijkse herberg “Het zwart Kruis”, maar dat zou vóór de eerste helft van de 19de eeuw geweest zijn. Een café van later datum op de Berkdijk was dat van Jaon de Kanter (later Kees Franken).

Hieraan verbonden is het verhaal van “Dieje kaoje” (kwade). Het zou gebeurd zijn rond het begin van de twintigste eeuw. De boeren van Tilburgs zuidkant, t.w. Goirle, Riel, Alphen en Hilvarenbeek, hadden in die dagen nogal last van een driemanschap, waartoe “het Konijntje” behoorde. Voor zover het trio niet in de gevangenis zat, oefende het een ware terreur uit. Een flinke boerenzoon uit Riel keerde van de Tilburgse Meimarkt huiswaarts en legde aan in het café op de Berkdijk.

“Drik”, één lid van het driemanschap, stond aan de toog en vroeg de jonge Rielenaar: “Trakteer je niet?” Aangezien “Riel” geen aanstalten maakte op die uitnodiging in te gaan, voegde de vrager eraan toe: “Ik ben Drik, dieje kaoje.” De Rielenaar greep een stoel en sloeg die, onder de woorden: “O dè wies (wist) ik nie”, vierkant om de oren van zijn slachtoffer, zodat Drik stond te kijken als een dief achter de tralies. “Drik” drong niet verder aan op een traktatie. Het driemanschap, dat steeds probeerde zonder werken aan de kost te komen, zou in de gevangenis gestorven zijn. Het begrip “dieje koaje” heeft als een soort gevleugeld woord langer geleefd dan degene, die het zich eigengereid had toegemeten.

 

 

Noot ) Alle cursiveringen zijn verhalen die (ten dele) gepubliceerd zijn op de website ‘Het Geheugen van Tilburg’ en op de website van ‘Cubra.nl’

 

het-jaar-013_blauw_rood_RGBAlle artikelen van de herdgangen en de links op een rijtje

Geachte mevrouw/mijnheer,
Met interesse lazen wij uw beschouwingen over de Hertgangen met name die over die van de Berkdijk.
De Opa en Oma van mijn vrouw hebben op de Berkdijksestraat gewoond (familie naam J. de Kanter)
Hun huis is onteigend om plaats te maken voor de Ringbaan West.
Wij vragen ons af, of er nog foto’s zijn van dat deel van de Berkdijksestraat van voor de onteigening en waar we die dan kunnen vinden, mogelijk kunt U ons dat laten weten.
Met vriendelijke groet, fam. de Ridder.

Geef een reactie