De herdgangen van Tilburg – Oerle

In 13 verschillende beschouwingen gaan we de komende weken de herdgangen afzonderlijk onder de loep nemen. We kijken terug naar het verleden, de ligging, met een korte geschiedenis en bezien wat er nu nog van over is. Daarnaast herinneringen en verhalen met (oud)-buurtbewoners over het reilen en zeilen vroeger in zo’n buurtschap. Door de grote uitbreidingen van Tilburg na 1880 zijn er ook nieuwe buurten ontstaan die vroeger nog weiland waren, te denken valt aan Groeseind, De Besterd, Broekhoven, Theresia. Toch kunnen al deze buurten nog gelinkt worden aan de herdgangen van vroeger. Nu deel 2, de herdgang Oerle.

 

Kaart-Oerle-1836
De kaart uit de historische atlas van 1893

De herdgang Oerle is één van de oudste herdgangen van Tilburg, al voor de 13e eeuw werden daar de ’tienden’ geïnd, belasting, in de vorm van oogstopbrengst, betaald aan de parochie van het gebied. De herdgang was verbonden met Broekhoven, dat in de buurt van de Nieuwe Leij lag. Van oorsprong stond er een huis, omgeven door water, dat door de familie Bac al sinds de dertiende eeuw bewoond werd. De kaart van Zijnen uit 1760 maakt er nog melding van. Later meer daarover in een artikel over de herdgang Broekhoven.


Ligging

 

Oerle in 2013
Oerle in 2013

Centraal punt van de herdgang Oerle is het huidige Transvaalplein. Van de oorspronkelijke bebouwing is niets meer over.

De westelijke grens, met de herdgang Korvel, wordt gevormd door de huidige Trouwlaan van Stappegoor tot aan de Nieuwstraat. De noordgrens loopt door de huidige Nieuwstraat, Varkensmarkt, Primus van Gilsstraat via Piushaven tot aan de draaibrug bij de Prinsenhoeven. De Hoevenseweg en Koningshoeven vormen de oostgrens tot aan de Nieuwe Leij, tevens de grens tussen de parochie van Tilburg en Hilvarenbeek.

Ook ligt Oerle dicht bij de oude stroom van de Katsbogte die in Riel ontspringt bij de vroegere speeltuin ‘de Finantiën’. Deze beek, die vroeger van grotere omvang moet zijn geweest, liep noord-oostwaarts, kruiste de huidige Goirleseweg en A58, langs de Stappegoorweg waar ze in de Nieuwe Leij in Broekhoven uitmondde.

Door Oerle stroomde vroeger ook nog een beek: De ‘Oerlese waterloop’ die ontsprong bij de Poelen, vlakbij de bron van de Korvelse waterloop. Die bevond zich op wat nu de kruising is van de Generaal Smutslaan en de Zandrivierstraat. Ze slingerde zich over het terrein van het huidige Koningsvoorde en kwam uit in de Leij op de plaats die er nu nog zo bij ligt, namelijk tussen de twee vijvers in het Leijpark.

Korte Geschiedenis

Recentelijke opgravingen hebben aangetoond dat het gebied van de Katsbogte, ten zuiden van het Laar bij het TradePark A58, al permanente bewoning had zo rond 1.750 voor Christus. Zonder een echte dorpskern, maar verspreide boerderijen over het land. De bevolking leefde niet alleen van het land, maar maakte al gebruik van het gieten van brons en het maken van eigen aardewerk.

Vooral de vondst van bronsmallen is bijzonder. Allereerst geeft het aan dat de plek onderdeel was van een handelsroute, die de grondstoffen voor het gieten aanleverde. Brons is een legering van koper en tin en deze grondstoffen werden destijds gewonnen uit mijnen die in de gebieden rond de Middellandse Zee lagen. Daarnaast geeft het aan, dat er meer handels- en industrie-activiteiten waren dan voorheen werd aangenomen.

Het toenmalige Oerle lag slechts één kilometer oostwaarts van deze vindplaatsen en het kan bijna niet anders of er is toen bewoning geweest.

In onze geschriften duikt de herdgang Oerle pas later op, onder meer bij de vermelding van de oude ‘Tiend’ die al in de 13e eeuw daar werd geïnd, zoals in de inleiding naar voren kwam. Maar er zijn meer stukken. In 1309 droeg Willem Bac zijn bedrijf en landerijen, in de buurt van Broekhoven, over aan de abdij van Tongerlo. Willem Bac maakte deel uit van de kleine adel in Tilburg en bezat een flink stuk grond met een versterkte hoeve. De abdij van Tongerlo verwierf de ’tienden’ als inkomsten en vermoedelijk gaven ze het land door erfpacht weer terug. Familieleden van Bac waren als abt en kloosterlingen ook verbonden aan de abdij. De grote invloed van de abdij van Tongerlo en haar Norbertijnen zal in een apart hoofdstuk besproken worden.

In 1412 schonk de Bossche begijn Christijn Meelmans de hoeve Kapelhof aan de Heilige-Geesttafel (die de armenzorg onder de hoede had). Het is niet precies duidelijk waar deze hoeve gestaan heeft. Rond die tijd duikt ook de naam van de Heilige-Geest hoeve op in de archiefstukken. Deze grote hoeve, waarvan de abdij van Tongerlo eigenaar was, werd vanaf de 14e eeuw gepacht door familie van de Sande. Het woonhuis hiervan heette Vlimmenhoef en lag ten zuiden van de huidige Broekhovensekerk. Zoals de meeste gebouwen destijds waren ze opgetrokken uit leem en hout. Tilburg kende toen geen huizen van steen, dat was te kostbaar. In 1456 werd een nieuw huis voor deze hoeve gebouwd, ter levering met slechts 3.500 stenen, waarschijnlijk voor de bouw van een schouw en bakhuis als het centrale deel van de hoeve.

87-Oerlesestraat
De typische bebouwing in Oerle, hier de Oerlesestraat, ter hoogte van de Veestraat, op de voorgrond zichtbaar

Het blijkt dat gronden om deze hoeve een behoorlijke omvang hadden, ten noorden werd het land begrenst door de Stevenzandsestraat, ten zuiden door de Groenstraat, westelijk de Broekhovenseweg. De oostgrens was de Kruisvaardersstraat. In stukken uit de 18e eeuw blijkt dat ook gronden ten westen van de Broekhovenseweg tot de Heilige-Geest hoeve behoorde. Het gebied wordt in kaarten van de 19e eeuw aangeduid als de Kwetterij.

Oerle is als herdgang geruisloos verdwenen. Het kende niet zoals andere drukke herdgangen een dichte bebouwing, maar kende losse boerderijen. Door middel van grote stadsvernieuwingsprojecten in het begin van de 20ste eeuw is de hele wijk volgebouwd.

Naamsverklaring.

De naam Oerle is een oude naam. De meest gebruikte verklaring is de samentrekking van het woord Oer (ijzerhoudende grond) en Loo (bos), een soortgelijke verklaring voor Goirle; Goor (moeras, drassig) en Loo.

Over het woord Oer zijn wel meer interpretaties. Het kan ook verband houden met ‘oir’, wat verwant is aan ‘orber’, zoals in ‘oorbaar’. De betekenis daarvan luidt dan ‘voor bebouwing geschikt’, een nogal algemene term. In principe zijn alle herdgangen ontgonnen gebied. Waarschijnlijker is de afstamming van het Germaanse woord ‘hore’ wat staat voor ‘hoger gelegen zandgrond’. Niet onwaarschijnlijk als je bedenkt dat langs Oerle diverse beken stroomden, de Katsbogte, Korvelse overlaat en de Oerlese overlaat.

 Herinneringen en anekdotes over Oerle

Een mijnheer mijmert over zijn verleden (jaren ’50/’60) op het Transvaalplein:

Werkgevers uit die tijd die ik me kan herinneren waren voornamelijk ‘de Volt’, en ‘Schiedamse lederwaren’. En iedereen kende iedereen. Met de ene familie was de band beter dan met de andere, maar zonder dat de mensen elkaar overliepen waren ze toch veelal op de hoogte van elkaars reilen en zeilen. De sociale controle kende nog hoogtijdagen!” en

Achter het huis hadden we een kippenhok, een zandbak en en een volière. Vlak bij de woning stond een grote perenboom. Recht tegenover “het schop”, zo noemde wij het schuurtje wat tegen het huis aan lag. Tussen de schutting en muur van de bijkeuken zat een dikke metalen kloplat/ buis voor het kloppen van de matten.

Dan kwam je de achterdeur binnen. Daar was de deur naar de bijkeuken, en het toilet was in hetzelfde halletje. Ik weet nog dat daar spoeling in kwam. In de bijkeuken stond het gietijzeren ligbad waar je met drie of vier kinderen in kon. Later werd dat vervangen door een douchebak met een heuse douche.

Moeder kookte in die bijkeuken de was op een hele grote gaspit. En dan ging alles in een grote wasmachine met ‘n vleugel/vin onderin, en een wringer waar je met je vingers tussen kon komen. We moesten op de zaterdagmorgen nog naar school, en ook op de Volt werd gewerkt.

Iets verder op het Transvaalplein was de drogist. Drogisterij Transvaal, met dropjes op de toonbank. In de winkel rook het raar, anders. Ze hadden veel dingen te koop waar je niet van begreep waar het allemaal voor bedoeld was! Er stond onder meer een weegschaal, net zo een als in die tijd bij huisartsen en in ziekenhuizen stonden. Je kon er ook flesjes “eau de cologne” laten vullen uit een hele grote fles!”

Journalist Pierre van Beek verhaalt over de ‘Goolse Pad’  in het Nieuwsblad van het Zuiden in 1977:

Er is in korte tijd veel veranderd in het gebied van Oerle tegen de grens van Goirle aan. Vooral ook door de aanleg van de autobaan (A58) naar Eindhoven, die er dwars doorheen getrokken werd. Bewaard bleef evenwel de aloude Goolse Pad met daaraan gelegen ‘Mutsaerts op de Dam’, een aanduiding, die ge alleen nog in de mond van oude Tilburgers aan kunt treffen. Voor hen was en is ‘Mutsaerts op de Dam’ een begrip want daar langs liep, vanuit de Trouwlaan, de kortste weg naar Goirle.

Op de plattegrond van Tilburg van 1956 staat de Goirlesepad nog altijd braaf vermeld. Nog steeds gaat het hier om een onverhard akkerwegje, dat – in het verlengde van de Trouwlaan – begint aan de zuidkant van de autobaan en dwars door het hoge akkerland – des zomers door wuivende korenvelden – naar het enige boerderijtje van het hele gebied voert. Zo’n vijftig, zestig jaar geleden stonden bij het begin van “de Goolse Pad” twee forse eiken en het pad was verder ook geflankeerd door eiken en beuken.

De boerderij “Mutsaerts op de Dam” ontleent die benaming aan de daar boerende familie Mutsaerts en aan het feit, dat zich hier een sloot bevond met een dam er in. Oerlese jeugd placht hier kikvorsen en dikkoppen te gaan vangen.”

En dan is er nog het verhaal van de notenboom van ‘Oel’. Pierre van Beek in 1972:

De familie De Brouwer bij de notenboom op het erf van hun gelijknamige boerderij aan de Vogelstraat (thans President Steijnstraat), gefotografeerd door Henri Berssenbrugge (1873-1959), begin 1900. Foto: Collectie RAT
De familie De Brouwer bij de notenboom op het erf van hun gelijknamige boerderij aan de Vogelstraat (thans President Steijnstraat), gefotografeerd door Henri Berssenbrugge (1873-1959), begin 1900. Foto: Collectie RAT

Grotendeels ingesloten door woningen van meer recente datum vertegenwoordigt de huidige boerderij “De Noteboom” aan de President Steynstraat met de nummers 30 en 30a een onverwacht landelijk accent in de wijk Oerle, welke de volksmond liever wat minder plechtstatig “Oel” noemt. En dat onderscheidt hij dan – voor zover hij nog enig weet bezit van oud-Tilburg – in een “Groot” en een “Klein Oel”. Bij “De Noteboom” lag de grens van “Klein Oel”, die tevens de limiet van de parochie Korvel vormde. De huidige boerderij, die een dubbelwoning vormt, is hier pas in 1895 verrezen ter vervanging van de veel oudere, die rond hetzelfde jaar door brand verwoest werd.

De Oelse oernoteboom heeft de bewondering van heel wat Tilburgse generaties gewekt. Van geslacht op geslacht hebben zij erover gesproken. Van mensen die hem nog in zijn laatste levensjaren gekend hebben, vernamen wij, dat hij “dikker was dan de linde op de Heuvel” en dat er drie mensen nodig waren om de stam met hun uitgestrekte armen te omvamen.

De boom sprak ook tot de verbeelding omdat de stam helemaal hol was. En dat niet zo’n beetje! “Ik heb hem zelf mee kapot gezaagd”, aldus een zegsman. “In zijn stam zetten we ’s zondags een tafeltje en dan gingen we daar met z’n vieren zitten kaarten.” Dit mag dan een tikkeltje overdreven lijken – als we dat tafeltje nu eens wegdenken, dan staat het toch wel vast dat er in de holle stam vier tot vijf mensen plaats konden vinden. We hebben in ieder geval een foto gezien, waarop de noteboom een moeder met vier kinderen borg.

De noteboom uit de herinnering van nog levende generaties was eigenlijk al geen afschaduwing meer van wat hij vroeger geweest moet zijn. Lang vóór de wende van de eeuw was er sprake van seniele aftakeling. Zijn grootste klap, die hij nooit te boven kwam, kreeg de boom in 1895. Een brand in de boerderij die de helft van de boom aantastte. Dapper bleef de boom de jaren trotseren. Moe en afgeleefd viel in 1939 de boom in elkaar. “Zonder dat er ook maar een loofje wind te bespeuren viel…” Dat was dan het einde van de legendarisch geworden noteboom van Oel, die zich door L.G. de Wijs in 1933 een ouderdom van vijfhonderd jaar toegemeten zag.

Noot ) Alle cursiveringen zijn verhalen die (ten dele) gepubliceerd zijn op de website ‘Het Geheugen van Tilburg’ en op de website van ‘Cubra.nl’

 

het-jaar-013_blauw_rood_RGBAlle artikelen van de herdgangen en de links op een rijtje

Blij jullie pagina vandaag voor het eerst ontdekt te hebben. Waar een zoektocht n.a.v. een Persoonskaart al niet goed voor is. Zocht naar afbeeldingen van de Poststraat 33. Ooit een familielid van ons als dienstmeisje gewerkt.
Bij verder zoeken kwam ik Oerle tegen. Kan dat eerder Oersel hebben geheten? Ik heb een akte van een huwelijk in 1747 te Tilburg waar de geboorte plaats van de bruidegom Jan Francis den Haas vermeld staat dat hij te Oersel in Luijkerlant geboren is .Hij woonde op dat moment in Helvoirt. Ik ben hier al lang naar op zoek. Mogelijk kunt u mij verder op weg helpen deze speld in de hooiberg te vinden. Fijne dag nog en nogmaals ben blij met uw website.

Het verlengde van de huidige Trouwlaan, richting Goirle werd door ons het padje van Adam&Eva genoemd. Misschien vanwege het feit dat Goirlenaren naar Tilburg moesten komen om te trouwen.
Als je het pad afliep (thans Stappegoorgebied) kwam je inderdaad bij een boerderij (staat nu de Euroscopebisocoop).Je vervolgde je weg en kwam bij een kruispunt van wegen met een heel mooie boom (Bakertand-Heiningenstraat) Even verderop lag de Rimboe (voetbalvelden met barakken van de Fraters van Tilburg?) Daarna kwam de Openluchtschool en het kleuterheil.

Overigens schijnt de naam Bakertand ook van de familienaam Bac af te stammen (toponiemen Trommelen jr+sr)

Geef een reactie