In 13 verschillende beschouwingen gaan we de komende weken de herdgangen afzonderlijk onder de loep nemen. We kijken terug naar het verleden, de ligging, met een korte geschiedenis en bezien wat er nu nog van over is. Daarnaast herinneringen en verhalen met (oud)-buurtbewoners over het reilen en zeilen vroeger in zo’n buurtschap. Door de grote uitbreidingen van Tilburg na 1880 zijn er ook nieuwe buurten ontstaan die vroeger nog weiland waren, te denken valt aan Groeseind, De Besterd, Broekhoven, Theresia. Toch kunnen al deze buurten nog gelinkt worden aan de herdgangen van vroeger. Nu deel 5, de herdgang De Hoeven.
De herdgang van De Hoeven omvat meerdere gebieden rondom het gebied ten noorden van De Reit, ten Zuiden van de Hasselt en ten westen van de Veldhoven. Naast ‘Die Hoeven’ die gelegen was aan weerszijden van de Reitse Hoevenstraat, bestond de herdgang ook uit de Bockhamer en de Herstal. De naam die Hoeven is al vrij oud. Toen de abdij van Tongerlo in 1316 de Tongerlose Hoef verwierf, stond er in de oorkonde de volgende tekst: ‘Sitos in loco dicto die Hoven’ wat zoiets zegt als ‘gelegen in de plaats die Ten Hoven heet’.
Ligging
De herdgang ligt tussen andere herdgangen in, maar was voor Tilburgse begrippen destijds dichtbevolkt. Met een grote concentratie aan huizen rond de huidige Reitse Hoevenstraat, waar nu de Rooi Pannen ligt. Daar is ook nog redelijk veel bewaard gebleven van de oude hoevens daar, zoals de Tongerlose Hoef en de Oliemeulen. De Herstal en de Bockhamer zijn weliswaar ouder, liggen op een hoger plateau zoals de Herstal maar de bevolkingsdichtheid is waarschijnlijk de reden dat de Herdgang ‘Die Hoeven’ heet. Opvallend is dat de twee historische atlassen van 1836 en 1893 de herdgang als zodanig niet meer herkennen, en de tekst ‘De Reit’ erop plakken, en dat terwijl die herdgang toch echt ten zuiden van het huidige spoor lag. (zie de Kaart van Zijnen uit 1760 hierover) Ten noorden wordt de herdgang begrensd door de Hasselt, en via De Herstal kom je vlakbij de andere grote herdgang in het oosten, de Veldhoven. Het gebied ten westen van die Hoeven was lang woeste grond.
Korte Geschiedenis
De herdgang is dus ouder dan 1316. Een zekere ‘Gerardus van der Heijden’ droeg in de bovenvermelde oorkonde zijn grond en waarschijnlijk ook een aantal hoeves, over aan de Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo. Deze abdij had al in 1232 het recht gekregen van de Hertog van Brabant, Jan 1, om de pastorele zorg over Tilburg en omstreken te gaan verzorgen, iets wat de Norbertijnen in Tilburg meer dan zevenhonderd jaar voor de stad gedaan hebben. In een later hoofdstuk zal daar nader op in worden gegaan, het heeft de stad gemaakt zoals ie nu nog is.
In die oorkonde uit 1316 dook de naam ‘hoven’ ook weer op. Dit duidt op een Frankische driehoek, een herdgang, het kenmerk van de ontstaansgeschiedenis van Tilburg. Overigens ging het bij de gebiedsoverdracht in de oorkonde niet alleen over het huidige gebouw van de Tongerlose Hoef, die waarschijnlijk van een latere datum is, maar ook om akkers die bij een nevenhoeve hoorde van het ‘Goed Ten Herstal’ waaronder de herdgang viel. De namen ‘Abtshoeve’ en ‘Bisschopshoeve’ duiken later op om de huidige Tongerlose Hoef een naam te geven.
Het had overigens niet veel gescheeld of de Tongerlose Hoef was in de jaren zestig afgebroken. Pierre van Beek hierover in Het Nieuwsblad van het Zuiden op 7 januari 1969: “De Tongerlose Hoef aan de Reitse Hoevenstraat te Tilburg is maar op het nippertje aan zo’n lot ontkomen. Alle ach en wee-geklaag zou mosterd na de maaltijd zijn geweest, indien niet enkele vooruitziende geesten tijdig het gevaar onderkend en bezworen hadden. Wat op een gegeven moment geen buitenstaander die de troosteloze ruïne kende, kon geloven, gebeurde: de Tongerlose Hoef werd gered.”
Een belangrijk kenmerk van Die Hoeven, was net als in de Berkdijk, de draaiboom, oftewel ‘de dreijboem’ genoemd. Die bevond zich allereerst bij De Tongerlose hoef, maar bij de Lage Witsiebaan stond er ook één. Een Draaiboom diende ervoor om het vee, dat op de heide liep, weg te houden van de akkers en de weilanden. De bedoeling was om het van maaien en begrazen in goede banen te leiden Die slagbomen zorgden daarvoor. Ter controle werd waarschijnlijk een bezoldigde draaiboom-wachter ingeschakeld.
Naast de Tongerlose Hoef, met zijn tiendschuur, karschop (stal waar de karren stonden), bakhuis en schaapskooi, speelt ook een andere hoeve een belangrijke rol in deze herdgang. De Pijlijserhoef, die gelegen was aan de Kwaadeindstraat, Waterhoefstraat en Oudshoornstraat, kent een lange historie. (zie ook de kaart van Zijnen) Deze hoeve komt al in 1522 in oorkondes voor waarbij Willem Pijlijsers een van de eerste pachters was.
Pierre van Beek onderzocht de geschiedenis van de Pijlijserhoeve: “De mogelijkheid wordt niet uitgesloten geacht, dat de Pijlijsers afstammen van een natuurlijke zoon van hertog Jan I van Brabant. Ene Jan Pijlijser droeg de titel van ridder. De Willem waarmee wij hierboven al kennis maakten, was getrouwd met Joffrou Dorothea (misschien een natuurlijke dochter van Jan Back van Broeckhoven uit Tilburg). Eenmaal weduwe geworden, verpachtte Dorothea in 1522 de hoeve, welke de naam “Pijlijserhoeve” gekregen had. Dit echtpaar had vier kinderen, t.w. drie meisjes en één jongen. Henrica trouwde met Otto van Asperen van Vuren, Maria met ene Joost, zoon van Aert van Weyborch.”
Veel later is de naam gewijzigd in de ‘Waterhoef’. Iets verderop in de Herstalsestraat lag de waterpoel, oftewel brand. Op de kaart van 1893 ‘Herstalse Spoel’ genoemd.
Naamsverklaring.
We hebben hier meteen drie naamsverklaringen te pakken, De Hoeven, de Herstal en de Bockhamer. De naam de Hoeven spreekt voor zich.
Herstal is een naam met meerdere betekenissen. Het duidt allereerst op het Romeinse woord ‘Haristalja’ wat samengesteld is uit ‘Hari’ (leger) en ‘Stalja’ (verblijfplaats). Je kunt hierbij denken aan een vaste herberg die diende als gasthuis voor rondtrekkende ‘Romeinse’ troepen. Dan zou de Herstal aan een ‘Heerweg’, een Romeinse weg, moeten hebben gelegen. Een bewijs daaromtrent ontbreekt vooralsnog. De oude Romeinse heerbaan liep via Alphen, Regte Heide, Korvel naar de Heuvel en verder westwaarts. Een noordelijke aftakking daarvan is niet bekend. Een andere verklaring van de naam Herstal ligt in de Germaanse hoek, waarbij het woord ‘Heer’ teruggaat naar ‘voornaam’ of ‘belangrijk en ‘Stalla’ ook afgeleidt is als verblijfplaats. Kortom de ‘Woning van een Heer’.
De Bokhamer stamt waarschijnlijk van het oude woord ‘Bugan’ of ‘buko’ wat beuk betekent. Net als Hasselt (hazelaar) en Berk (Berkdijk) weer een verwijzing naar een boom. In de archieven zijn er verwijzingen naar een hoge zandrug begroeid met beuken. De Beuk had, net als de Berk, Linde en de Hazelaar, meerdere toepassingen en groeide makkelijk op de arme zand-gronden die Tilburg zo kenmerken.
Wikipedia over het gebruik van de beuk:“Beukenhout is stug bij het zagen. Het droogt tamelijk vlug en gemakkelijk, maar heeft grote neiging tot splijten aan de uiteinden van het hout. Het is meestal zonder moeilijkheden te bewerken, zowel met de hand als machinaal. Het hout van Beuken leent zich goed voor draaiwerk, kleuren, polijsten en lijmen. Het is prima hout om onder stoom gebogen te worden. Het gestoomde hout is beter bestand tegen aantasting. Beukenhout splintert niet. Daarom wordt het gebruikt om speelgoed en trapleuningen van te maken. Het is ook geschikt voor trappen, stelen voor gereedschappen, schaven, meubels en voor huishoudartikelen; zoals broodplanken, lepelrekken en kastjes.”
Herinneringen en anekdotes over De Hoeven
Pierre van Beek over de Waterhoef:
“De Waterhoef” lag eens in de voormalige hertgang “De Hoeve(n)”, ten noorden van de spoorweg Tilburg – Breda aan de Herstalsestraat nr. 95, welke straat in 1959 werd omgedoopt tot Hendrik de Keijserstraat. Bij deze gelegenheid kreeg zij het huisnummer 51 toegemeten. Haar begrenzing aan de achterkant vormde de Kwaadeindstraat. De huidige Waterhoefstraat liep er, gerekend van zuidoost naar noordwest, ongeveer recht op uit. Het betrof in onze tijd een boerderij van het Brabantse langgeveltype met een rieten schilddak met daarachter gelegen een eveneens met riet gedekte schuur. Beschaduwd door vier hoge bomen keek zij over wei- en akkerland uit over de Tilburgse wereld en verleende, als een niet over het hoofd te ziene blikvanger, de omgeving een accent van landelijke rust. Ze besloeg een nagenoeg vierkant perceel van ongeveer driekwart hectare. Men is er niet in geslaagd precies de ouderdom vast te stellen, maar er schijnt wel omstreeks 1880 heel wat aan gesloopt en verbouwd te zijn. Zo zou o.a. in die periode de hele voorgevel zijn vernieuwd. Wellicht heeft dit in 1960 mede als argument gediend om de hele boel maar tegen de vlakte te gooien. We kenden toen immers nog geen actiegroepen, die op de barricade klommen tot behoud van het karakteristieke verleden. Waren die er wél geweest, dan is het voor ons nog de vraag of de slopershamer hier zijn kans gekregen had. Die vraag heeft te meer grond na bestudering van het verleden.
Noot ) Alle cursiveringen zijn verhalen die (ten dele) gepubliceerd zijn op de website ‘Het Geheugen van Tilburg’ en op de website van ‘Cubra.nl’
Alle artikelen van de herdgangen en de links op een rijtje
- De inleiding: In vogelvlucht door het verleden
- De herdgangen: – De Stokhasselt – Oerle – De Reit – De Berkdijk – De Hoeven – De Heikant – Loven – Broekhoven – De Hasselt – De Veldhoven-Goirke – Korvel – Goirle en nummer 13 – Heuvel/Markt
1 reactie
Voeg die van jou toe →heb je toevallig niks gevonden over de familie Vrancken?